Amman, Jerash, Dode Zee
Reisverslag Jordanië: 31 augustus t/m 14 september
Zaterdag 31 augustus:
Na een soepele vlucht van 4 uur met Royal Jordanian kwamen om circa 16.00 aan op Amman Airport en kort daarna in de stad zelf. In de buurt van het hotel werden we direct aangesproken door een vriendelijke Jordanees, genaamd Mohammed die in Utrecht had gewoond en aan het randje van Arno’s paspoort kon zien dat we uit Nederland kwamen. Hij wees ons de ingang van het hotel die nl. niet echt logisch lag. Het hotel begon ook op de derde etage van het gebouw. Er onder zaten winkels en kantoren.
Het Palace Hotel was een redelijk hotel, vrij schoon, geen airco, wat lawaai van buiten, 16 JD incl. ontbijt.
We gingen direct de stad in, waar we na een tijd werden aangesproken door een andere vriendelijke Jordanees (ook al Mohammed geheten). Deze M’med 2 liet ons een deel van Amman zien. Hij was heel vriendelijk maar ook een beetje apart en uiteindelijk ook opdringerig. Bij het gedag-zeggen gaf hij aan dat ie ons nog meer wilde laten zien, maar daar hadden wij geen zin meer in.
In het hotel lag er een boodschap van die eerste Mohammed die al 2 keer was langs geweest, omdat hij ons Amman wilde laten zien. Gaat lekker met die Mohammeds.



Zondag 1 september:
’s Ochtends zijn we Amman ingegaan, naar het centrum in Down Town, o.a. naar het Roman theatre, het paleis van Koning Hussein, het busstation en groot plein met parkje. We dronken lekkere thee in een koffiehuis.
Het is opvallend dat de mensen op straat ongelooflijk aardig zijn: ze groeten voortdurend (meestal gewoon met ‘Welcome’), zijn erg behulpzaam, weigeren veelal om fooien aan te nemen, maar de meeste Jordanezen spreken niet of nauwelijks Engels.
Het is verschrikkelijk druk op straat en voortdurend een enorme getoeter. Naar goed Aziatisch gebruik wordt deze continue gebruik om te laten merken dat men er is.
Ook is het erg opvallend dat je overal foto’s van Koning Hussein en/of zijn familie ziet: in winkels, restaurants, hotels, maar ook veel gewoon op straat bij een rotonde of belangrijk verkeerspunt. Verder is er behoorlijk veel politie op straat.
Later die ochtend gingen we met een gewone bus naar het Abdullah-busstation, waar we de bus naar Jerash konden nemen.
Het is in Jordanië enigszins lastig om de juiste bus of taxi te vinden, er zijn nl. nog al wat verschillende soorten en de bestemming is meestal alleen in het Arabisch aangegeven:
– Witte taxi (=service taxi), rijden een vaste route, die op de deur is aangegeven;
– Gele taxi, net als Nederlandse taxi’s;
– Jett bussen, luxe bussen die alleen tussen grote plaatsen rijden;
– ‘gewone’ bussen, vrij goede bussen die vaste routes rijden en onderweg vrijwel niet stoppen en pas weg gaan als ze vol zijn;
– en mini bussen.
De busreis naar Jerash duurde ongeveer een uur en kostte ongeveer 75 cent per persoon. Bij de ingang van de oude stad konden we gewoon doorlopen, kennelijk had de kaartverkoper even pauze.
De oude stad was prachtig: heel veel oude dingen uit de Romeinse tijd in vrij goede staat. Het was er wel verschrikkelijk heet.
Op de terugweg moesten we eerst een uur in de bus wachten tot ie eindelijk vol genoeg was om te vertrekken.
In Amman aangekomen vonden we het te laat om nog naar Salt te gaan. We reden met een taxi van het Abdullah busstation naar het hotel. De chauffeur herkende ons, hij had ons die morgen bij het coffee shopje zien theedrinken.
’s Avonds gingen we uiteten in Shmeisani (= de rijkere buurt van Amman), waar onder andere de uitgaansjeugd van Jordanië te vinden is.
Na het eten naar een coffee shop, met alleen maar mannen op het terras die bijna allemaal een waterpijp rookten. Jordanezen gaan als ze uitgaan vnl. naar coffee shops en restaurants. Zelf namen we een cocktail, wat gewone dikke vette drab was.



Maandag 2 september:
Eerst geld gewisseld. Dit was nog even lastig, want de normale exchange kantoortjes accepteerden geen guldens, de Union Bank for Savings and Investment gelukkig wel. Daarna gingen we op weg naar het Addullah busstation om vandaar uit de bus naar Madaba te nemen. Vanuit Madaba wilde we weer naar de Dode Zee.
We deelden een taxi met een Jordaanse vrouw en haar man die vertelden dat we beter met de Jett-bus konden gaan, dus werden we bij de Jett-bus-office gedropped. Helaas ging er helemaal geen Jett-bus naar Madaba. Eenmaal buiten werden we aangesproken door een man die vroeger gids was geweest en nu taxichauffeur was, maar privé ook voor gids speelde. Hij wilde ons voor 40 dinar eerst naar de Dode Zee en vervolgens naar Mount Nebo en Madaba brengen. Na wat onderhandelen gingen we op pad.
We moesten eerst terug naar het hotel om paspoorten op te halen die je nodig hebt in de Jordaanvallei (de veiligheidszone met Israel). Samen met de taxichauffeur (Ibrahim) regelden we ook nieuw hotel (Firas Wings hotel), een stuk beter slechts iets duurder.
Daarna gingen we op pad richting de Dode Zee. Ibrahim vertelde veel over Jordanië. Onderweg werden we meerdere malen aangehouden en gecontroleerd door militairen.
De Dode Zee was echt geweldig: het was prachtige weer, heel warm water (circa 25 graden) en het drijven op het zoute water is echt heel gaaf. Alleen doet het zout behoorlijk pijn, vooral in je gezicht en na zo’n 20 minuten hielden we het wel voor gezien. Op het strand was het erg rustig, misschien 20 mensen, een paar Engelsen, Saudi’s en Jordanezen.
De Saudi’s begonnen meteen over voetbal (Nederland-Saudi-Arabië 1-1, WK 1990 ???).
Daarna wat gedronken op terras en later binnen gegeten met Ibrahim, welke weer veel vertelde: allerlei anekdotes over ervaringen/gebeurtenissen met toeristen en andere dingen. (bijv. over de verloving van zijn dochter, een Nederlandse homo die allerlei mensen en ook Ibrahim in een hotel in Petra geld bood voor sex, dat Jordanezen arbeiders slechts +/- 5 JD per dag van 10 uur verdienen, over Nederlanders en VIP’s die hij in de taxi zou hebben gehad.
Na de heerlijke lunch gingen we naar Mount Nebo (de berg van Moses) via een prachtige route. Je kon alleen vanwege de waterdamp geen mooie foto’s maken. De berg stelde niet zoveel voor: een gedenksteen en een klein kerkje, wel een heel mooi uitzicht over de vallei.
Vervolgens gingen we op weg naar Madaba, even naar een kerkje (erg lelijk, maar met een aardige mozaïek van ‘The Holy Land’ op de grond) en nog even rondgelopen in dit leuke plaatsje en wat gedronken in een restaurant, waarvan een werknemer goed Duits sprak.
Terug in Amman spraken we met Ibrahim voor 10.00 uur de volgende ochtend bij Firas Wings Hotel om naar Azraq te gaan. Vlakbij het theater werden we gedropped, we moesten toen +/- 500 meter naar hotel lopen en kwamen onderweg Mohammed 2 twee keer tegen. Dit was de vervelend man van de eerste dag die ook al een paar keer had gebeld.
’s Avonds goed en veel gegeten bij pleintje in leuk restaurantje in de tuin met watervalletje en andere leuke dingen en een aantal TV’s zoals zoveel restaurantjes in Jordanië.
Daarna even over het plein gelopen waar we door zeer veel Jordanezen werden aangesproken. Op een gegeven ogenblik stonden er zo’n 15 á 20 man om ons heen. Met een Jordanees voor volgende avond 22.00 uur afgesproken om bij hem thuis wat te gaan drinken. Ook spraken we daar een Irakees die nogal trots was om de acties van het Iraakse leger.
