Argentinië,  Patagonië

La Ruta Cuarenta – Argentinië

1 – 5 januari – La Ruta Cuarenta (route 40) van El Chalten naar Bariloche

Na een latertje in oudejaarsnacht staan we de volgende ochtend toch niet al te laat op om te beginnen aan een meerdaagse rit over La Ruta Cuarenta, de langste weg van Argentinië, die van La Quiaca aan de grens met Bolivia tot aan Rio Gallegos in het uiterste zuiden van het vaste land loopt. In het noorden hebben we al een stuk gevolgd, nu dus ook in Patagonië. Eerst moeten we nog even naar het politiebureau voor een officieel document van de aangifte van de schade aan de auto. Deze was nog steeds niet klaar ondanks dat we een paar dagen eerder al hadden aangegeven dat we ’s ochtends op 1-1 zouden vertrekken. Het zou nog zeker 2 uur duren. Als we protesteren, wordt de betreffende agent direct uit zijn bed getrommeld. Die komt al snel in lachwekkende outfit (boxershort met trekkingboots, t-shirt en “Drukwerk”-petje) aangelopen en de aangifte wordt gelukkig snel rondgemaakt.
Als we nog even willen bijtanken, blijkt het enige benzinestation deze dag tot 15.00 uur dicht te zijn. We menen het eerstvolgende tankstation nog net aan te moeten kunnen halen en gaan dus maar op pad. Het eerstvolgende tankstation bevindt zich een paar kilometer buiten het miniplaatsje Tres Lagos en wordt 24 uur per dag gerund door een oud echtpaar dat er dus ook woont. Het is zo’n oud gezellig en goedlachs echtpaar die je normaal alleen in films ziet. Geweldig! We moeten ze direct van alles vertellen over ons land en onze reis.
We hebben al een bij een paar autoverhuurbedrijven geïnformeerd of de route wel goed te doen is met een kleine huurauto, maar vragen het bij dit stel ook nog maar eens. Ja hoor, geen probleem, het is circa 5 uur naar Bajo Caracoles, het eerst volgende “plaatsje”.

Tres Lagos – Bajo Caracoles
We krijgen nu de andere kant van Patagonië goed te zien: een uitgestrekte dorre vlakte, waar helemaal niets te zien is, een steppe dus. Het is ook nog een beetje bewolkt waardoor het er grauw en onaangenaam uitziet. Het leukste om te zien zijn de groepjes jonge struisvogel-achtigen die zo nu en dan midden op de weg lopen. Als je aan komt rijden met je auto vluchten ze in eerste instantie over de weg in de richting die jij ook rijdt. Dan doen ze met snelheden van 40 á 50 km per uur. Pas na enige tijd hebben ze door dat ze beter van de weg af kunnen lopen om jou “af te schudden”.
Zo nu en dan krijgen we een douche van zand en kiezelstenen over de auto heen wanneer er weer eens een tegemoet komende auto met veel te hoge snelheid voorbij scheurt. Deze douches laten een spoor van putjes na in het voorruit, die gelukkig niet barst.

Struisvogelachtigen rennen voor hun leven
Regenboog boven onverharde weg
huurauto op beruchte route 40

Na enkele uren trekken er donkere wolken over, die samen met flinke regenbuien en felle regenbogen voor wat meer afwisseling aan de horizon zorgen. De gravelweg verandert door een gigantisch hoosbui ook binnen no-time in een soort van rivier, maar het rijden ging nog. Later komen we echter in een lager gelegen deel waar het misschien ook nog veel harder en/of langer heeft geregend. De weg lijkt meer op een moeras en lange tijd rijden we schuin op de drassige berm tussen de zeer modderige en onbegaanbare weg en de sloot langs de weg. Na een flinke slippartij stoppen we om even goed adem te halen. We zitten in de middle of nowhere en hebben al enige tijd geen andere auto’s meer gezien. De keuze gaat tussen stoppen met het risico dat de weg door nieuwe buien nog slechter wordt of doorrijden en kijken hoe ver we komen en hopen dat wanneer we vast komen te zitten het niet zo ver meer is naar het dichtstbijzijnde dorp. De keuze is snel gemaakt en we ploeteren dus voort, langzaam maar zeker richting Bajo Caracoles, waarbij we zo nu en dan flink slippen, de achterkant van de auto doet zijn uiterste best om de voorkant in te halen, maar we blijven rijden. Een antislip-cursus had zeker zijn nut kunnen bewijzen, nu leren we al doende hoe we de auto het beste op de weg kunnen houden.
Op een gegeven moment komt een stel Oostenrijkers dichterbij die we veel eerder gepasseerd hebben. Nadat wij na een nieuwe slippartij gelukkig weer op de weg belanden, zien we de Oostenrijkers in onze spiegel van de weg raken en half in een lage greppel schuiven. We kijken even toe of ze weer wegkomen, maar dat lukt kennelijk niet. Daar de weg te slecht is om terug te rijden, stappen we uit en lopen we terug naar hen en beloven zo snel mogelijk hulp te halen, het ziet er namelijk niet naar uit dat we ze er uit kunnen duwen. En slepen kan dus niet, omdat we niet langzaam kunnen rijden zonder gevaar zelf vast te komen te zitten. Een paar kilometer verder blijkt er al een post te zitten van wegwerkers, waarbij er op deze 1e (zon)dag van het jaar één persoon aanwezig is, die de boel moet bewaken. Die lijkt dolblij dat ie eindelijk een praatje met iemand kan maken en heeft absoluut geen haast om met één van de zware trucks de weg op te gaan. Hij lijkt vrij laconiek en krijgt daar later gelijk in. Op één of andere onverklaarbare wijze zijn de Oostenrijkers toch erin geslaagd los te komen en we besluiten de laatste 15 kilometer achter elkaar aan te glibberen richting Bajo Caracoles, waar we met uren vertraging aankomen. Later horen we dat zelfs de grote bus vanuit El Chalten naar Bariloche flinke moeite met deze route had.

Bajo Caracoles
Bajo Caracoles bestaat uit een paar huizen, een hostel annex garagebedrijf, en een tankstation annex bar, hotel, winkel en wegrestaurant (menu alleen milanesa met slablaadjes) ineen. We nemen hier een hotelkamer en bestellen in de bar/winkel/tankstation/restaurant 1 milanesa, jummie 🙁 . Achter de bar staat de eigenaar en voor de bar staan de overige 3 mannelijke inwoners (in 2 “groepjes”) van dit gehucht, die hem al zichtbaar hebben zitten. Eén man staat voortdurend naar buiten te staren, kennelijk in afwachting van meer auto’s, die niet komen. Er wordt nauwelijks gesproken, behalve als de glazen voor de zoveelste keer moeten worden bijgevuld. Een dolle nieuwjaarreceptie in dit sprankelende dorp.

handjes in de Cuevas de los Manos, langs route 40 in Patagonie
maar niet alleen handen, ook dieren (guanaco's)

Cueva de los Manos
Het regent de hele nacht niet meer en de volgende ochtend is het stralend weer. We gaan op weg naar de Cueva de los Manos, een sidetrip van zo’n 50 kilometer enkele reis. De Cueva de los manos bevindt zich in het dal van de Rio de las Pinturas en hier vindt men rotsschilderingen van bijna 10.000 jaar oud. Het betreffen voornamelijk primitieve afbeeldingen van guanaco’s (lijken op lama’s), puma’s, mensen en vooral veel, heel erg veel “negatieven” van handen. Het is wel een aparte creatie die de bewoners van dit gebied hebben achtergelaten.

Perito Moreno & Los Antiguos
Na dit interessante uitstapje hobbelen we verder naar het noorden en maken vanuit Perito Moreno (niet te verwarren met de gletsjer) nog een uitstapje naar Los Antiguos, een klein rustig plaatsje aan de grens met Chili. Gelegen aan een groot helder blauw meer met de bekende witte Andespieken op de achtergrond. Los Antiguos is bekend van het nationale kersenfestival dat het 2e weekend van het jaar plaatsvindt om de oogst van dit gewas te vieren. We zijn dus iets te vroeg, maar de voorbereidingen zijn reeds in volle gang en de buitengewoon lekkere kersen zijn overal volop verkrijgbaar.

We spenderen de nacht in een leuke cabaña en de volgende dag hobbelen we nog een hele dag verder door saai en dor landschap, waarbij weer eens blijkt dat de Argentijnse kaarten niet te vertrouwen zijn. Op meerdere kaarten staat voor een groot deel een mooie asfaltweg aangegeven. Op een groot deel van dit stuk blijkt nog nooit asfalt te hebben gelegen, waardoor we eindeloos lang op grove stenen op en neer stuiteren. Waar er wel asfalt ligt, is de weg veelal flink vervallen en we zijn dus veel langer onderweg dan gehoopt. Onderweg zijn er ook eigenlijk geen andere plaatsen die zich lenen voor een overnachting en we komen pas laat aan in Esquel en Trevelin. Esquel is het startpunt van het bekende La Trochita treintje, de oude Patagonië Express. Grofweg vanaf de jaren 40 van de vorige eeuw een belangrijke verbinding tussen Esquel en Ingeniero Jacobacci. De stroomtrein bleef tot 1993 in “normaal” gebruik en na die tijd alleen als toeristentreintje.

paarden onderweg, Patagonie
mooie bloemen bij de Grotten van de Handjes
bijzondere dieren zagen we onderweg naar Esquel

Trevelin
Trevelin ligt 20 km ten zuidwesten van Esquel en is een klein slaperig dorpje dat een mooie basis is voor wandelingen in de omgeving of dagtrips naar Parque Nacional los Alerces. Dit park staat in het teken van het behoud van de Alerce = Patagonische cipres, gigantisch bomen die meer dan 60 meter hoog kunnen worden. Een van de oudste exemplaren heeft een diameter van zo’n 4 meter en is meer dan 4.000 jaar oud. Helaas treffen wij het ziet zo met het weer en kunnen slechts een glimp opvangen van wat het park te bieden heeft met helder weer: de inmiddels bekende maar nog steeds mooie blauwe visrijke meren en rivieren, omringd door beboste heuvels met wit besneeuwde toppen en gletsjers en daarnaast ook prachtige vogels en andere dieren.

Vanuit Parque Nacional los Alerces rijden we noordwaarts richting El Bolson een iets rustiger plaatsje dan het bekende en nog toeristischer San Carlos de Bariloche. Onderweg passeren we nog Cholila. Op een estancia net buiten dit gehucht vonden de bandieten Butch Cassidy & The Sundance Kid (+ vriendin) begin 20e eeuw tijdelijk een veilig heenkomen nadat het ze in de Verenigde Staten te heet onder hun voeten was geworden.

Vanuit El Bolson zullen we verder noordwaarts rijden, o.a. naar Parque Nacional Nahuel Haupi en Parque Nacional Lanín nabij Bariloche en de bekende Siete Lagos nabij San Martin de Los Andes. Later vanuit Bariloche meer verslagen.

Laat een antwoord achter