Jordaanvallei (Pella, Umm Qais) en Amman e.o.
Woensdag 4 september:
Deze ochtend reden we met “onze” taxichauffeur Ibrahim naaar de Jordaanvallei, onderweg kwamen we zeer veel checkpoints tegen en ook onze auto werd regelmatig uitgebreid gecontroleerd.
Als eerste reden we naar Pella, ook wel bekend als Tabaqat Fahil, een van de steden van de Decapolis, een kleine oude ruine stad, maar gelegen op een mooie lokatie. Daarna gingen we door naar naar Umm Qais, wat op een nog mooiere lokatie ligt, op een schitterende heuveltop met uitzicht over Israël (o.a. Tiberias-meer), Syrië en uiteraard Jordanië en een erg groot ruine complex is. Umm Qais is een heel oude verlaten stad, die nog in een zeer goede staat verkeerd. In deze oude steden troffen we net als op alle droge en verlaten plekken veel hagedissen aan. In het museum van Umm Qais werden we weer eens voor thee uitgenodigd, waar we nu wel op ingingen. In het kantoor werden we ook op veel lekker vers fruit getrakteerd.Pella
Na Umm Qais gingen we naar Umm al-Jimal, een groot Byzantijns fort midden in de woestijn. Umm Qais werd gebruikt als rust- en handelsplaats voor karavanen uit allerlei windstreken. Dit fort was zeer groot (+/- 500 x 300 meter) en er waren o.a. een aantal kerken, kastelen, veel waterreservoirs en -systemen in redelijke staat. Er was niemand te bekennen op het enorme complex en in de stilte van de woestijn keken we op ons gemak rond. Na de zonsondergang reden we terug naar Amman, waar we na het eten nog even genoten van de gezellige drukte en straatleven in het centrum
Donderdag 5 september:
Deze dag brachten we een bezoekje aan het kasteel Qasr al Abd ten zuiden van Amman en de koning Abdullah-moskee in Amman. Hier moest Susanne een heel gewaad aantrekken voor ze uberhaupt naar binnen mocht. De gigantische Abdullah moskee biedt plaats aan 3000 gelovigen en buiten is voor nog eens 6000 personen plaats.
Na de moskee gingen we naar citadel-muur en museum, vanaf deze citadel hadden we een prachtig uitzicht over een groot deel van Amman en de heuvelen in de omgeving. Ook hier verkeerden de gebouwen weer in vrij goede staat. In het museum waren o.a. een aantal stukken van de Dode Zee-rollen en de kruiken, waarin deze gevonden werden, tentoongesteld.

Vervolgens gingen we naar de Abu Darwish-moskee (zwart-witte moskee) en via een aantal grotten waarin volgens de overlevering een groep christenen 309 jaar hadden geslapen, naar Kan Zaman (betekent: in het verleden). Kan Zaman is een combinatie van een prachtig sfeervol restaurant en coffee-shop en een groot aantal souvernierswinkeltjes die in een 19e-eeuws complex van stallen, magazijnen en woonhuizen zijn gebouwd.
Na Kan Zaman gingen we voor het diner naar het huis van Ibrahim waar we werden opgewacht door zijn vrouw en zes kinderen en een buurvrouw met haar kind. Later kwam de oudste zus van Ibrahim met haar jongste zoon en jongste dochter. Het eten was erg lekker (gevulde kip, met rijst, dikke yoghurt en brood). We aten met zijn drieën, want de rest had al gegeten en die keek dus toe.
Erg aardige mensen, maar de communicatie verliep behoorlijk moeizaam. De oudste dochter van Ibrahim was net een week te voren verloofd met een man die ze weer net een week kende en die ze in die ene week een keer of 3 á 4 had gezien en slechts heel kort onder vier ogen had gesproken.