Tilicho Base Camp
Verslag van een trekking naar Tilicho lake in het Annapurna gebied in Nepal van 17 mei t/m 28 mei – Deel 3
Tilicho base camp ligt aan het einde van een gletsjer in prachtige omgeving. Het is heerlijk weer en in het tentenkamp hebben we echt een kampeervakantie-gevoel. Sangeeta die een veel te dunne slaapzak heeft, maakt zich op voorhand al zorgen over de nachttemperatuur in de tent.
Santosh en ik maken nog even een wandeling en klimmen voor de acclimatisatie een paar honderd meter hoger. Hierbij stuiten we op een kudde van 12 zeldzame blue sheeps. Op de weg terug, begint het te regenen en steekt er een ijskoude wind op. Het kampeervakantie-gevoel in het kamp maakt plaats voor een noordpoolexpeditie gevoel en we vluchten min of meer het nabij gelegen Tilicho base camp hotel in, waar ook de gids en een porter zitten. Deze porter, Raj Kumar, was altijd goedlachs, met van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat een smile van oor tot oor op zijn donkere gezicht met sneeuwwitte tanden. Maar nu kijkt hij ineens uit zijn ogen als of ie een joint ter grootte van een honkbalknuppel heeft gerookt. Ondanks dat we hem voortdurend vertelden dat ie veel moet drinken op grote hoogte, heeft ie veel te weinig water tot zich genomen. We zien er nu strict op toe dat ie veel drinkt en geven hem een diamox tablet tegen hoogteziekte.
Overnachten bij Tilicho Base Camp
Sangeeta heeft het idee van slapen in een tent al uit haar hoofd gezet en tegen bijbetaling (Euro 1) een kamer in het hotel geregeld. Santosh en ik willen echter per se op deze hoogte (4100) meter en in de regen de tenten testen, zeker met back up optie van een hotel. Dat is beter dan er onverhoopt bij Tilicho Lake zelf achter komen dat de tenten mogelijk niet voldoen. Gelukkig voldoen de tenten prima, we hebben het helemaal niet koud en alles blijft droog. De matjes zijn echter flinterdun en met flinke pijn in de gewrichten kruipen Santosh en ik de volgende dag de tent uit.
Bij het aanbreken van dag tien schijnt er een lekker zonnetje en buiten nuttigen (genieten van zou een misplaatste term zijn) we een ontbijtje alvorens we aan de tocht beginnen die het hoogtepunt van de trekking zou moeten worden. De korte wandeling naar Tilicho Lake, met vervolgens de hele middag om van de omgeving van het meer te genieten.
Tocht naar Tilicho Lake
Ondanks dat het een korte wandeling betreft, bedraagt het hoogteverschil zo’n 800 meter, wat op deze hoogte best pittig is.
Halverwege de wandeling neemt de gids samen met een de ervaren porter uit Manang de “koppositie” van Sangeeta en mij over. We zijn daar niet blij mee en vinden dat hij bij de laatste twee (Santosh en Raj Kumar, die zich een dag eerder niet lekker voelde) moet blijven. Hij antwoordt echter dat het met allebei heel goed gaat. We dringen evengoed nogmaals aan, maar het verzoek is tegen dovenmansoren gericht. Een ernstige fout die ons duur zal komen te staan.
Hoogteziekte
Wanneer Sangeeta en ik eindelijk het vals plat nabij het meer hebben bereikt en weer enigszins relaxt kunnen lopen, lijkt het alsof we gefluit horen. We kijken om maar zien over grote afstand helemaal niemand, dus gaan er nog even vanuit dat we het ons inbeeldden. Een minuut later horen we het echter weer, maar we zien nog steeds niemand. Wel besluiten we direct om in de luwte van een groot rotsblok te wachten en niet verder te lopen. We zitten net als we een enorme “hulp” brul van Santosh horen, terwijl we hem niet kunnen zien, hij is dus nog ver terug. Fuck, kut, gvd !#*#*!!! Snel splitten we. Sangeeta rent richting gids, ik vraag haar nog om evengoed enigszins rustig aan te doen en zelf “ren” ik richting het gebrul. Tijdens het lopen, hoor ik Santosh nog een aantal malen hard schreeuwen. Zijn geluid gaat door merg en been. Als ik hem eindelijk bereik, wil hij dat ik meteen met hem meega, maar ik ben teveel buiten adem en wil eerst verslag. Het blijkt dat Raj Kumar, onze goedlachse zwarte prins, ernstige hoogteziekte klachten heeft, hij is gedesoriënteerd, misselijk en heeft een aantal maal overgegeven. Mijn diamox zit echter in mijn grote rugzak die door de gids werd gedragen en ik heb al heel lang veel te weinig vocht gehad. Ik geef mijn laatste beetje drinken aan Santosh en snel weer terug richting gids. Halverwege kom ik de gids met een porter tegen. De gids is niet zo slim geweest om de diamox al uit mijn tas te halen. Ik neem de porter mee naar mijn tas en de gids gaat richting Raj Kumar.
Uitgeput bereiken we mijn tas, die ik snel overhoop gooi en geef de diamox mee aan de porter, die wederom op pad gaat. Ik plof op de grond om een paar minuten met de ogen dicht uit te hijgen en op adem/krachten te komen. Wanneer ik mijn ogen open doe, zie ik het hele Tilicho meer voor me liggen. Door alle commotie had ik het nog niet eens opgemerkt.
Een tijd lang komt er niemand uit de richting van Raj Kumar. Een beetje op adem gekomen, besluiten Sangeeta en ik maar om vast het meer wat beter te bekijken/fotograferen, want het heeft geen zin om met zijn allen naar Raj Kumar te kijken. We geven de twee resterende porters de opdracht vast een kamp op te slaan, met als hoofddoel het regelen van water, daar we een groot vocht te kort hebben. Dat is op een hoogte van 5000 meter niet echt handig.
Kamp nabij Tilicho Lake
Wanneer we anderhalf uur later bij het kamp komen, is de gids nog steeds niet terug en hebben de 2 porters nog steeds geen water geregeld. Mijn dorst is inmiddels tot ongekende grootte gestegen en ik begin behoorlijk licht in mijn hoofd en slap in mijn benen te worden. Tussen 7 uur ’s ochtends en 3 uur ’s middags heb ik minder dan 1 liter kunnen drinken. Sangeeta gaat proberen water te regelen, maar het rivierwater is enorm modderig. Daarom vult ze een ketel met sneeuw, maar ze is niet in staat de stove in werking te stellen om het te koken. Om onduidelijke redenen is de rest van de staf ineens verdwenen. Er zit niets anders op dan gewoon de sneeuw zelf te eten. Ik voel me beroerd en ben verbijsterd door het buitengewoon onprofessioneel optreden van de staf: geen diamox mee, een gids die niet bij de laatste/zwakste blijft, onvoldoende water voor onderweg regelen en in het kamp niet direct aandacht aan het koken van water geven. Omdat ik goed pissed-off ben, ga ik op 100 meter van het kamp even alleen op een rots zitten om tot mezelf te komen. I.p.v. tot rust te komen, krijg ik een soort van lichte hyperventilatie-aanval. Een nare ervaring als je door de hoogte toch al zo weinig zuurstof binnenkrijgt. Wanneer het weer een beetje gaat, loop ik terug naar het kamp, waar Santosh inmiddels is gearriveerd en mij, maar met name Sangeeta helemaal afblaft omdat het kamp op de verkeerde plaats staat. Hij vindt dat we hem gepasseerd hebben bij het nemen van het besluit waar een kamp op te slaan. Het had beneden bij het meer moeten staan ipv op deze plek zonder meerzicht. Dat vinden wij zelf ook, maar wij hadden nooit de beslissing genomen. Door alle toestanden hadden de twee porters zelf een andere plek uitgekozen. Zijn onterechte beschuldigingen komen voor mij op een buitengewoon ongelukkig moment, maar zijn ook wel weer begrijpelijk, hij had bijzonder stressvolle uren achter de rug.
Het blijkt dat Raj Kumar samen met één van de porters terug naar Tilicho Base Camp is gestuurd. De gids had nog aan hem gevraagd of ie Tilicho lake nog wilde zien voor ie ging afdalen. Hij had het meer nog nooit gezien, dus wilde dat ondanks zijn toestand heel graag. Na enkele meters zakte hij al in elkaar, dus er was maar één weg……naar beneden en snel.
Inmiddels hebben we allemaal wat eten en drinken gekregen en we besluiten na het eten nog even naar het meer te lopen. Ik heb enorme last van mijn hoofd en wil eerst even liggen. Als Santosh en Sangeeta bij mij komen kijken en aan mijn hoofd voelen, zeggen ze dat ik hoge koorts heb en niet met hun mee mag. “Wat zullen we nou krijgen, ik ben toch geen klein kind, ik bepaal zelf wel wat ik doe”. Ze houden echter vol en door hun gepraat over mijn “hoogteziekte” ga ik me zeker niet beter voelen en bekruipt me een enorme gevoel van ongerustheid. “Wat als ik echt flink hoogteziekte heb”. Ik geef me over aan de situatie, neem een tweede helft van een diamox tablet en blijf in bed liggen. Santosh en Sangeeta voeren drinkwater en koud water om mijn hoofd koel te houden aan. De handdoek op mijn hoofd is telkens binnen no-time weer warm, wat Santosh en Sangeeta uitspraken laat doen als: “het gaat echt niet goed met Arno, misschien moeten we naar beneden” etc, etc. Negativiteit, die er op zo’n moment diep inhakt en je zeker niet beter maakt. Bij controle met een thermometer blijk ik inderdaad hoge koorts te hebben. Ondertussen heb ik ook zware darmklachten, waardoor ik regelmatig buiten de tent ruimte achter een rotsblok moet opzoeken. Tijdens één van die wandelingen voel ik me zo ontzettend beroerd, dat ik eigenlijk al besluit dat ik naar beneden wil. Het is al laat en dat zou betekenen dat we grotendeels in het donker zouden moeten afdalen en met deze actie zou ik de trip voor Santosh en Sangeeta behoorlijk in de war schoppen. Ik neem me zelf voor dat een half uurtje meer of minder niet uitmaakt en besluit het toch nog heel even aan te zien. Terug in de tent beginnen de rust, de koude handdoeken, het drinken van veel water en/of de diamox kennelijk hun vruchten af te werpen en langzaam gaat het wat vooruit. Sangeeta en ik lezen nog eens goed over hoogteziekte en de verschillen tussen de lichte en ernstige verschijnselen. Ondanks dat ik me ontzettend k… voel(de) komen we tot de conclusie dat mijn klachten niet onder de categorie ernstig vallen. De avond tevoren had Santosh verhaald over een bekende van hem die na zeer ernstige hoogteziekteklachten, die resulteerde in evacuatie per helicopter, na 2,5 jaar nog steeds psychische klachten had, dus het kan altijd erger.
Na wat gegeten te hebben, gaat het nog iets beter en gaan we maar slapen. Voor de zekerheid zet ik de wekker voor 2 uur later, om te checken hoe ik me dan voel. Santosh vraagt me om hem wakker te maken als ie niet van de wekker wakker wordt. De volgende dag blijkt dat hij zich ook enorm beroerd voelde, maar dat enigszins verborgen hield.
Wanneer we door de wekker wakker worden, zijn we vanwege het vele drinken ook genoodzaakt een “toilet” op te zoeken. Terwijl we buiten een beetje staan te praten, komt er een jammerlijk geluid uit de met sneeuw/ijs bedekte tent van Sangeeta. In haar eentje in een tent met een veel te dunne slaapzak is het veel te koud om te kunnen slapen. Er zit weinig anders op dan in de kleine tent nog eens flink in te schikken, zodat we met zijn drieën in een tent “passen” en met zijn 3-en de tent warm kunnen houden. Sangeeta heeft het in het midden warmer dan ooit. Zelf kom ik met mijn slaapzak tegen het tentdoek te liggen, waardoor langzaam maar zeker de ene helft van mijn slaapzak en lichaam begint af te koelen. Halverwege de nacht wordt die kant (mede door de lichte sneeuwval) zo koud dat ik nog amper kan slapen. Het gesnurk van mijn twee Nepalese vrienden helpt daar ook niet bij. Gelukkig had ik in het begin al diep geslapen, zodat ik voor deze hoogte gemiddeld toch een aardige nacht had gemaakt.